Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want hun verderf zal haastelijk ontstaan; en [47]wie weet hun [48]beider ondergang? 47. Alsof hij zeide: Hun zal ene straf overkomen waar zij niet om denken, of waarmen men kwalijk kan weten of gissen hoe zwaar dat ze zal wezen. 48. Zowel degenen, die God niet vrezen, als degenen, die de overheid niet ontzien. Of, het ongeluk van die twee; te weten, dat hun zo van God als van den koning toegezonden zal worden.